Kunstenaars hebben door de eeuwen heen vaak dieren afgebeeld. Denk maar aan de ezel en de os bij de geboorte van Christus, of aan de slang op voorstellingen van de zondeval. Maar zelden staan dieren centraal in de kunst. Paarden hebben op een schilderij bijna altijd een dienstbare rol: ze ploegen of ze dragen een veldheer. Wie weet bijvoorbeeld hoe het vaak afgebeelde paard van Napoleon heette? Soms zijn dieren zelfs alleen maar dienstbaar aan hun omgeving: wie zou Barend Cornelis Koekkoek een dierenschilder noemen in plaats van een landschapsschilder?
Een uitzondering is Paulus Potter. In zijn werk zijn de dieren geen figuranten, maar nemen zij juist een centrale plaats in. Potter was de eerste Nederlandse schilder die vee weergaf buiten het kader van Bijbelse, mythologische of anekdotische verhalen. Een ander voorbeeld van een echte dierenschilder is Henriëtte Ronner-Knip. Zij was een Nederlands-Belgische kunstschilderes, gespecialiseerd in romantische dierschilderingen. Ze is vooral bekend om haar schilderijen van katten.
Koekkoek, Potter en Ronner-Knip zijn alle drie kunstschilders die mij door hun onderwerpkeuze aanspreken. In mijn werk vormt de relatie tussen mens en dier een constant, indirect element. Die relatie is vaak merkwaardig. Als kind vond ik het al vreemd dat mijn opa liefdevol zijn vee verzorgde, maar het land opging om mollen te vangen en te doden voor hun vacht. Als ik weleens mee mocht, stampte ik expres hard op de grond zodat de mollen wegvluchtten.
Wat ik ook zo raar vond: jaarlijks werd er een koe van mijn opa geslacht, zodat de hele familie weer een vleesvoorraad voor een jaar had. Maar toen mijn opa jaren later de boerderij en al zijn dieren verkocht, heeft hij voor zijn koeien het allerbeste plekje gezocht. Hij liet ze alleen achter bij een boer die ze bij naam noemde en niet met de stok sloeg.
De relatie tussen mensen en dieren is ook nog eens sterk cultureel bepaald. In de westerse wereld worden honden en katten beschouwd als gezelschapdieren, terwijl ze in sommige culturen als voedsel dienen. Dat vinden wij vreemd en onacceptabel, maar vertel maar eens aan een hindoe dat veel Nederlanders koeien eten. Voor hem zijn dat heilige dieren, en een koe slachten is voor hem ondenkbaar.
Mijn eigen gevoelens zijn ook tegenstrijdig. Ik heb een eigen moestuin en ik bestrijd de luizen in mijn sla. Dat ik daarvoor een biologisch afbreekbaar middel gebruik, is een schrale troost voor de luizen. Toch vind ik dierenwelzijn wel heel belangrijk. Als kind van twaalf tekende ik bebloede vossen met de tekst; ‘Stem Tegen Bont’ en ik hing die tekeningen overal op. Jaren later schilderde ik uitheemse dieren, zoals de Siberische tijger die met uitsterven wordt bedreigd.
Op een gegeven moment verhuisde ik van de stad terug naar het platteland. Toen ik zag dat het dorp waar ik ben opgegroeid opeens een megastal had, realiseerde ik me dat dieren dichtbij ook onze aandacht verdienen. Sommige boeren zien hun vee als niets anders dan een product. Terwijl het ook anders kan.
Koeien hebben sindsdien een prominente plaats in mijn schilderkunst, al krijgen van lieverlee andere boerderijdieren ook een plekje in mijn atelier.
Gelukkig zie ik om me heen dat steeds meer mensen zich realiseren dat dierenwelzijn een belangrijk thema is, juist in onze consumptiemaatschappij. Ik vind het daarom vreemd dat dieren in de hedendaagse kunst nog steeds niet serieus worden genomen. Kunst weerspiegelt toch wat er gebeurt in de wereld om ons heen? Daarom kan ik naar mijn gevoel niet anders dan dieren schilderen.
En oh ja, dat paard van Napoleon? Dat heette Marengo.
Alexandra Klimas